Interviews
Vragen aan en anwoorden van Moniek Nijhuis
Op weg naar de Olympische Spelen van Londen kunnen lezers van FOK!sport vragen stellen aan sporters die komende zomer zullen deelnemen. De eerste van de serie was zwemster Moniek Nijhuis.
Wat was het moment dat je dacht: ‘Ja, ik ga topzwemmer worden!'?
Ik moet eerlijk zeggen dat ik er eigenlijk een beetje ingerold ben. Toen ik op mijn vierde mijn A en B diploma behaald had, ben ik meteen bij een zwemclub gaan zwemmen maar ik trainde op dat moment maar zo'n 3 uur in de week. Op mijn twaalfde maakte ik de overstap naar een grotere vereniging, waar ze meer trainingsuren hadden en vanaf die tijd schoten mijn tijden echt met sprongen vooruit. Ik kwam daardoor in jeugdselecties terecht, kreeg meer ondersteuning en dankzij mijn progressie mocht ik op 15-jarige leeftijd al meedoen aan mijn eerste senioren-EK (EK kb 2003 Dublin). Tot mijn 18de heb ik gewoon bij mijn ouders gewoond en getraind bij de Oldenzaalse club OZ&PC. Toen ik mijn VWO had behaald besloot ik daarna echt voor het zwemmen te gaan en daarvoor alles opzij te zetten. Ik verhuisde van Twente naar het grote Amsterdam en sloot mij aan bij het Nationaal Zweminstituut Amsterdam. Ik denk dat je vanaf dat moment wel kan zeggen dat ik echt besloot dat ik topzwemster wilde worden en om voor die droom ook alles over te hebben.
Het completer interview is te vinden op de antwoorden van Moniek.
Een grote droom en niet meer veel tijd
Hij had een goede baan, maar gaf die op. Patrick Pearson wil professioneel zwemcoach worden. De Eindhovenaar boekt successen, maar de tijd dringt voor hem. Dat schrijft Rob de Bruyn in het Eindhovens Dagblad.
EINDHOVEN - Zijn hoop is gevestigd op Jacco Verhaeren, of eigenlijk vooral op NOC*NSF. Patrick Pearson wil dolgraag professioneel zwemcoach worden. Maar de tijd dringt voor de 29-jarige Eindhovenaar. Nog een maand of acht, als de trainer van de selectiegroep van Eiffel Swimmers PSV zijn doel dan niet heeft bereikt, is hij waarschijnlijk gedwongen om het voor gezien te houden.
Een groot talent zou verloren gaan. Pearson stond bij zijn eerste club aan de basis van de ontwikkeling van lange afstandzwemster Maaike Waaijer (deelnemer WK 2009 in Rome); hij zag twee van zijn huidige pupillen in juni tijdens de open Nederlandse kampioenschappen zegevieren (Lisa Dreesens op de 100 meter vlinderslag en de 200 wissel; Judith Stap op de 1500 vrij); hij had een paar weken geleden tijdens de EK kortebaan in Szczecin succes met zijn laatste ‘aanwinst’ Rieneke Terink (ex-AZ&PC); en hij is sinds kort een soort personal assistent van Jacco Verhaeren. Maar hoe blij die laatste ook is met Pearson, zelfs de topcoach – tevens technisch directeur van de KNZB – kan zijn jonge collega geen zekerheid bieden.
Eiffel Swimmers PSV is een van de ongeveer twintig gecertificeerde opleidingsclubs. Die vormen samen de derde laag van de topsportpiramide, onder de twee nationale trainingscentra (Amsterdam en Eindhoven) en de vier regionale trainingscentra (Amsterdam, Eindhoven, Dordrecht, Drachten). Maar het Nederlandse topzwemmen mag zich de laatste jaren in veel opzichten goed ontwikkelen, voor professionele coaches is nog altijd bitter weinig geld. Pearson ondervindt dat aan den lijve. Hij maakt weken van zestig tot zeventig uur, voor niet meer dan een onkostenvergoeding. Qua inkomen zit hij dan ook flink onder het minimumloon. „Ik kan nét rondkomen. Voor extra’s, zoals een vakantie, moet ik geld lenen van mijn ouders. Maar goed, het is een kwestie van investeren, zoals de zwemmers dat zelf ook doen.â€
Zoals Verhaeren ooit klein begon, doet Pearson dat nu ook. Ook hij jaagt een droom na. Het begon voor hem allemaal in Monster, bij zwemvereniging Hippocampus (tegenwoordig ZV Westland Dijkglas). Pearson was zelf tot zijn 21ste wedstrijdzwemmer. In zijn laatste jaar gaf hij ook al training. Eerst aan kinderen, later aan (jong-)volwassenen. Hij was een van de initiatiefnemers van een interne trainersopleiding en was van 2003 tot 2008 hoofdtrainer van de club. Daarna werd hij hoofdcoach van de Maxx Swim Academy (MSA), een onafhankelijk talentencentrum in de regio Den Haag. „Ik schreef alle trainingsschema’s en planningen.â€
Pearson was aan de Erasmus Universiteit afgestudeerd als bedrijfskundige en werkte voor een groot consultancybureau. „Een typische dag? Kwart voor vijf op, van half zes tot half acht zwemtraining geven, dan anderhalf uur in de auto naar Bussum voor mijn werk. Meestal doorwerken tot ongeveer zeven uur, dan naar huis en na het eten weer zwemschema’s schrijven.â€
Het was buffelen, maar Pearson had succes met de MSA. „We konden als stichting meer badwater huren en er was veel ruimte voor individuele begeleiding. Een aantal zwemmers ging van nationaal top-10-niveau naar Europees junioren- of jeugdniveau.†Pearson begon op te vallen. Oud-jeugdbondscoach Marcel Wouda kende hem al vanwege de goede resultaten met Maaike Waaijer bij Hippocampus. Toen ze in Eindhoven iemand moest hebben om bij het regionale trainingscentrum (RTC) de zwangere Jeanet Mulder te vervangen, kwam de vraag en toog Pearson naar de Lichtstad.
Zes maanden lang verving hij Mulder. Zijn baan als consultant had hij opgegeven. Dáár had zijn omgeving nog wel begrip voor; als coach van het RTC verdiende Pearson nog altijd een prima boterham. Maar toen hij na de terugkeer van Mulder toestemde om voor een derde van het salaris aan de slag te gaan bij PSV, verklaarde menigeen hem voor gek. Spijt van zijn keuze zal hij echter sowieso niet hebben. „Het is een fantastische periode, waarin ik alles geef. Mocht het niet lukken, dan is dat maar zo, dan leg ik me daar bij neer.â€
Pearson heeft zichzelf twee jaar de tijd gegeven om professioneel zwemtrainer te worden. Die twee jaar zijn in augustus om.
Hollands Glorie in gesprek met Kees Robbertsen
Kees Robbertsen was ooit zwemmer met als specialiteit de schoolslag. Dat hij al trainer aan de badrand terecht kwam was misschien een logisch gevolg. Nu is hij de verantwoordelijke man van het RTC Drachten. Daan Gorie voelt hem aan de tand over zijn ploeg en zijn ambities.
Het seizoen is enkele maanden bezig. Hoe staat je groep zwemmers ervoor?
Op dit moment zitten we vol in de taper richting het ONK. Langzamerhand beginnen de contouren van ieders vorm zichtbaar te worden en op wat kleine aandachtspunten na staat iedereen er goed voor.
Linksachter Kees Robbertsen met zijn zwemploeg van het RTC Drachten
Wat is het belangrijkste doel voor je zwemmers dit seizoen?
De ONK in december en de Swim Cup in april zijn onze voorlopige piekmomenten waar voor verschillende RTC’ers zeker wat te halen valt in de vorm van EJK en EK kwalificatie. Daarnaast zal nog een juniore zich richten op kwalificatie voor de vervangende EYOF tijdens de Swim Cup in maart.
Hoe ziet de planning eruit voor dit seizoen? Gaan jullie op trainingskamp? En gaan jullie ook zwemmen in het buitenland?
De planning is voor een deel beschreven in de vorige vraag. In januari nemen we met alle RTCa deel aan de Flanders Cup in Antwerpen. Afhankelijk van de situatie na de Swim Cup april gaan we individueel bekijken of en waar we nog een goede (buitenlandse) wedstrijd kunnen plannen tegen het einde van het seizoen.
Hoe zou je jezelf willen omschrijven als coach? En hoe heb je je ontwikkeld als zwemcoach?
Ik vind het belangrijk als een sporter zich als zelfstandig en onafhankelijk individu ontwikkelt en aan mij de taak om het opleidingstraject richting internationaal niveau vorm te geven. Een goed programma en begeleiding moeten bijdragen aan hun (geleidelijke) ontwikkeling in een lerende en positieve omgeving. Ik heb ruim 10 jaar als clubtrainer gewerkt waarin ik veel ervaring heb opgedaan. Mijn ontwikkeling kwam daarna in een stroomversnelling als trainer van het RTC. Ik ben bezig met de Topcoach 5 opleiding, ik volg bijscholingen (NVvZT en NCP) en vanuit de KNZB doe ik mee aan het talentcoachproject van het NOC*NSF. Maar vooral leer ik veel van mijn collega’s bij KNZB activiteiten als metingen, stages en toernooien.
Wat was tot nu toe het mooiste moment dat je als coach hebt meegemaakt?
Ik vind het erg gaaf als zwemmers/sters met goede afspraken, een duidelijk plan en veel vertrouwen (in zichzelf, trainer en programma) onvoorwaardelijk voor gaan om uiteindelijk een limiet voor bijv. EYOF, EJK of EK te halen.
De kunst is uiteindelijk om daarna tijdens het toernooi de prestatie weer te overtreffen. Dat proces van overgave, geloof, overtuiging en groei is mooi om als trainer onderdeel van te zijn.
Hoe komt een programma voor je zwemmers tot stand? Waar zijn de trainingen op gebaseerd?
Allereerst maak ik een jaarplan, met de zwemmer/sters heb ik een gesprek over hun doelen. Mede aan de hand van de lactaatmeting komt de definitieve periodisering tot stand waarin individuele accenten worden verwerkt (bijvoorbeeld belastbaarheid). Daarnaast werken we veel met video analyses en metingen om zodoende heel gericht te werken t.a.v techniek, starten en keren. Deze individuele verbeterpunten komen in elk blok (dus 2x per week) aan bod. Kwaliteit en individueel maatwerk in een planning maken het programma.
Wat is je visie op talentontwikkeling?
Het allerbelangrijkste is dat het talent centraal staat. Er dient vanuit het belang van het talent gehandeld te worden. Daarbij moet het talent de ambitie te hebben om te slagen als zwemmer/ster. Het opleiden en begeleiden van talent dient in alle facetten (richtlijn MOZ) gericht en consequent te gebeuren op alle niveaus, waarbij het ook de kunst is om het talent durven los te laten en te stimuleren om zich elders verder te ontwikkelen. Deze structuur van opleiden gaat ons op de langere termijn van het toevalsmodel afhelpen en structureel meer talenten en uiteindelijk meer internationale topzwemmers/sters opleveren is mijn overtuiging. Zeker omdat de programma’s van de RTCa en NTCa ondertussen van een hoogwaardig niveau zijn.
Stelling: het zwemmen in Nederland heeft baat bij meerdere RTC’s.
Ik denk dat het voor zwemmend Nederland goed is als er nog een RTC in het oosten van het land komt. Naast geografisch gezien een logische keuze komen er van oudsher ook veel talenten vandaan. En zal het ook een goede impuls geven voor talentontwikkeling in die regio. De plannen voor een 50m bad in Denekamp zijn in ieder geval een hele goede zaak.
Wat is het mooiste aan het zwemcoach/trainer zijn?
Het werken met talentvolle en ambitieuze sporters is erg leuk om te doen.
Het proces om met zwemmer/sters naar een doel of piekmoment toe te werken is mooi. De voldoening bij het halen van een doel is zeker zo mooi. Eigenlijk is de bevestiging van het halen van het doel als je de overtuiging hebt dat het goed zit en op het juiste moment uitkomt een soort van ultieme kick. Maar ook het omgaan met een tegenvaller of tegenslag(je) houd je weer scherp en leer je van.
Het is het totale plaatje waar je je ziel en zaligheid in kan leggen.
Wat is je uiteindelijke droom voor de toekomst?
Momenteel heb ik het erg naar mijn zin als RTC trainer in Drachten.
Ik heb niet echt een vastomlijnd idee voor de toekomst, alhoewel er gelukkig steeds meer perspectief is om (op termijn) door te kunnen groeien als trainer.
Wat zijn volgens jou de randvoorwaarden om tot een maximale prestatie te komen?
De sporter is het belangrijkst, het is wat de zwemmer/ster er uiteindelijk zelf van maakt. De 3-hoek trainer – sporter – ouder(s) is van groot belang met daarnaast goede faciliteiten en omgeving om te trainen. En een goed programma en begeleidingsteam zijn van groot belang in de ondersteuning en ontwikkeling van een sporter om tot een maximale prestatie te kunnen komen. Binnen het RTC programma is de komst van het CTO (Centrum voor Topsport en Onderwijs) van grote toegevoegde waarde op het gebied van onderwijs (middels de talentenacademie – een individueel aangepast studieprogramma volledig afgestemd op het zwemmen) en het aanbieden en regelen van verschillende vormen van huisvesting.
Heb je nog tips voor jonge zwemmers/zwemtalenten?
Vooral veel plezier hebben in wat je doet. Daarnaast zijn leren, ambitie/absolute wil, techniek en keuzes maken belangrijke aspecten in de ontwikkeling van jonge zwemmers/talenten en kunnen het verschil maken op latere leeftijd.